In 1868 vermeldden Van Lennep en Ter Gouw in ‘De Uithangtekens etc. (deel II, pagina 7)’ op de Heiligeweg een serie van ‘vier mooie steentjes’. Dankzij Jonkheer Suasso weten we de huisnummers. Het waren respectievelijk STANDVASTIGHEID op nummer 4, D’HOOP op nummer 6, D’LIEFDE op nummer 8 en GELOOF op nummer 10. Dat Van Lennep en Ter Gouw het mooie steentjes noemen is niet verwonderlijk: de vormgeving met het ovale beeldvlak en de fraai gehakte draperieën langs de bovenzijde en de zijranden is geheel uniek en afwijkend van de algemene vorm van gevelstenen.

Het zal omstreeks 1900 zijn geweest dat de serie uiteengevallen is. De gevelsteen GELOOF is rond 1912 geplaatst op de gevel aan de Spiegelgracht 15. De lotgevallen van de andere drie stenen na afbraak van de gevels aan de Heligeweg zijn niet helemaal duidelijk. D’HOOP en STANDVASTIGHEID zijn in de gevelstenenmuur in de Sint Luciënsteeg terechtgekomen. Zij behoren tot de eerste serie van daar ingemetselde gevelstenen. In 1921 was de Vereniging tot Behoud van Gevelstenen opgericht en deze vereniging liet al kort na de oprichting twintig gevelstenen, waaronder D’HOOP en STANDVASTIGHEID, inmetselen in de muur aan het ‘pleintje’ in de Sint Luciënsteeg.

De steen D’LIEFDE werd in 1968 door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap aangekocht. In het jaarverslag 1968/1969 wordt vermeld dat ‘deze steen ongeveer 30 jaar geleden door een timmerman gevonden werd in een kast in een tegenover gelegen huis aan de Heiligeweg. De gevelsteen werd voorlopig opgeslagen op de werf van Monumentenzorg en in 1988 per abuis - de steen was immers eigendom van KOG - beschikbaar gesteld aan de eigenaar van Keizersgracht 211, ter inmetseling in zijn pand.

Onno Boers
(Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen)
(Uit: Binnenstad 225, december 2007)