Er was eens in een land hier niet ver vandaan, achter grote rivieren, een monster neergestreken.
Het leek wel van slijm en had de vorm van een bal van samengeperste sterren.
Het monster kleefde aan je zodra je in de buurt kwam.
Je plakte dan vanzelf aan je buur vast.

Zo ontstond er een heel lange rij van grote en kleine, dikke en dunne mensen. Ze hosten en renden, zongen en dansten.
Los kwamen ze niet.
Jasper een prinsje van boven de rivieren verzon een list.
Hij bouwde een heel hoge muur van Lego en bleef daar een tijd, nou ja, een tijdje, heel stil achter zitten.
Het monster zou hem dan wel vergeten.

Dat doen Opa en Oma nu ook net als jij.
Wij vinden het ook heel moeilijk zo stil te blijven zitten waar je bent.
We zouden ook graag met onze knuffels uit logeren gaan.
Maar ja, dan hoort het monster ons vast en brengen we wel honderd andere mensen mee.
En die kunnen niet allemaal blijven logeren.

Oma Renée